Smartengeld is een vergoeding die de aansprakelijke partij (verzekeringsmaatschappij) aan het slachtoffer moet betalen in verband met het aangedane leed, ellende en ongemak, bijvoorbeeld na een verkeersongeval, bedrijfsongeval of medische fout. In feite gaat het om een vergoeding voor gederfde levensvreugd. We spreken ook wel van immateriële schade.
Ook in de (sociale) media komen deze begrippen geregeld voorbij. Echter niet altijd in de juiste betekenis, omdat smartengeld en overige schade nog wel eens op een hoop worden gegooid. Ten onrechte.
De beoordeling en betaling van smartengeld staan los van alle andere schadeposten zoals bijvoorbeeld inkomstenderving, carrière-schade of zorgkosten. De hoogte van het smartengeldbedrag is afhankelijk van de ernst van het letsel en, vooral, de eventuele blijvende gevolgen. Letsel dat voorspoedig en volledig herstelt, levert minder smartengeld op dan letsel dat een langdurig ziekenhuisverblijf nodig maakt en een blijvende beperking achterlaat. Die beperking wordt uitgedrukt in “invaliditeit”. Kortom, hoe ernstiger het letsel, hoe hoger het smartengeldbedrag.
Leed en ellende vertalen in geld lijkt ondoenlijk, al is het maar omdat de zorgen van de een, in zijn/haar omstandigheden niet gelijk zijn aan de misère van de ander. Toch geldt voor letselschadespecialisten dat het hier niet om de meest lastige schadepost gaat. We hebben houvast aan een reeks gerechtelijke uitspraken (jurisprudentie) waarin smartengeld door de rechter is beoordeeld. In deze jurisprudentie vinden wij onze weg om tot een juist oordeel te komen. Een handig naslagwerk – voor de geoefende lezer – is de ANWB-smartengeldgids, waarin vele uitspraken zijn gebundeld. Daarin zien we dat de hoogte van de uitkering begint bij een paar honderd euro en lijkt te zijn begrensd tot ongeveer € 200,000,00 voor zeer ernstig letsel. De wetgever heeft geen grenzen gesteld aan het smartengeld; uiteindelijk bepaalt de rechter – op basis van de gevoerde procedure – welk bedrag redelijk en billijk is. We zien in enkele recente procedures dat de rechter aan niet benijdenswaardige slachtoffers bedragen heeft toegekend tot € 350.000,00. Vooralsnog staan deze zaken op zich en betekenen niet automatisch dat alle smartengeldbedragen aan dit nieuwe “plafond” worden aangepast. De ontwikkelingen worden nauwlettend gevolgd.
Zoals zo vaak het geval is lopen theorie en praktijk niet altijd parallel. We ervaren immers dat de hoogte van smartengeld veel discussie oplevert en nogal eens wordt ingezet als een “post ter afronding”. In 2012 deed Coen Tijbout een poging om rond dit thema heldere en vaste afspraken te maken. Daarna zijn er wel zogenaamde expert meetings georganiseerd om het smartengeld “te moderniseren”, maar helaas is de discussie als een nachtkaars uitgegaan. Interesse? Zie:
Https://nis-letsel.nl/column/smartengeld-een-bespiegeling-en-een-hernieuwde-poging-tot-normering-coen-tijbout/
Affectieschade zou kunnen worden geduid als smartengeld voor naasten. Een vergoeding voor het verdriet dat die naasten is aangedaan.
Per 1 januari 2019 kennen we de Wet Affectieschade. Deze wet is van toepassing op gebeurtenissen na genoemde datum en regelt dat de aansprakelijke partij aan naasten van slachtoffers een vergoeding moet betalen bij overlijden of ernstig letsel.
Voor 1 januari 2019 was het niet mogelijk om affectieschade te claimen.
De bedragen zijn genormeerd en liggen tussen de € 12.500,00 en € 20.000,00. Ook de kring van naasten is in de wet vastgelegd. Het gaat om ouders, kinderen, partners, zorgrelaties en overige nauwe persoonlijke relaties.
Shockschade kwam ook al voor 1 januari 2019 voor vergoeding in aanmerking.
Er kan een claim worden ingediend als er sprake is van een directie confrontatie met een bijzonder ernstig ongeval of de gevolgen daarvan. Aan deze schadepost worden strenge eisen gesteld. Het ongeval moet een heftige emotionele shock teweeg hebben gebracht, leidend tot geestelijk letsel.
Zoals aangegeven hebben we in elke letselschadezaak te maken met smartengeld. Vaststelling gebeurt in overleg met de aansprakelijke verzekeringsmaatschappij nadat het genezingsproces achter de rug is. Bij licht letsel is dit een kwestie van weken, hooguit maanden. Bij ernstig letsel kan dit veel langer duren omdat na het genezingsproces eerst de eventuele blijvende gevolgen (invaliditeit) beoordeeld moeten worden.
Het toekennen van affectieschade wordt nauwelijks gehinderd door discussie. Bedragen en rechthebbenden zijn immers in de wet vastgelegd. De afronding hangt met name af van administratieve zaken.
Shockschade komt relatief weinig voor en geeft vrijwel zeker aanleiding tot een langdurige discussie over noodzaak en hoogte van het bedrag.
Meerdere keren is in deze notitie verwezen naar gerechtelijke procedures, waarin de rechter heeft geoordeeld over de hoogte van het smartengeld. Ter geruststelling; in Nederland wordt 99% van de letselschaden zonder tussenkomst van de rechter afgewikkeld. Dat is ook de kracht van een ervaren, doorgewinterde letselschadespecialist.
Neem contact op met een specialist
Binnen 24 uur antwoord op al je vragen
Neem contact op met een specialist